Waarom je moet kunnen zwijgen om raad te geven (4/6)
Onlangs verscheen in het magazine 'Zeven keer jezelf overstijgen’ het verslag van een interview dat ik gaf aan Erik Galle. Thema was “raad geven aan twijfelenden”, een van de geestelijke werken van barmhartigheid. Hier volgen enkele uittreksels (4/6)
Raad
geven vanuit de traditie die teruggaat op Ignatius, de stichter van Jezuïeten, is
de ander een dialogale ruimte aanbieden waarin hij tot onderscheiding kan
komen. Dit is een mondvol, maar eigenlijk is de basis ervan eenvoudig. Het
vertrekpunt is het geloof dat elke mens in zich een verlangen meedraagt dat God
in zijn hart heeft gelegd. De basisvraag is hoe de persoon die om raad vraagt
daarmee in contact kan komen.
Omdat ‘raad
geven’ de indruk kan wekken dat het initiatief sterk bij de begeleider ligt, is
het belangrijk erop te wijzen dat de basishouding bij uitstek bij het
begeleiden deze is van het luisteren. En wel op zulke manier dat de ander
dichter bij het bovengenoemde verlangen komt. Daarom zal de begeleider ook
vragen stellen, niet uit nieuwsgierigheid, maar om samen de rode draad te ontwar(r)en
tegen welke achtergrond keuzes kunnen gemaakt worden. “Wat bedoel je hiermee?
Houdt dat geen verband met wat je vorige keer zei”. “Ben je je bewust dat je
ogen fonkelen wanneer je dat vertelt”.
Het
proberen in kaart te brengen wat vreugde brengt en wat droef maakt is een beproefde
manier om uit te zoeken op welk moment een mens in eenheid is met het verlangen
dat hij in zijn hart draagt. Zo’n hart kan zich oefenen door gebed, door het
regelmatig luisteren naar en verwijlen bij het Evangelie. De begeleider heeft
als taak te duiden waar het leven roept, waar de levende God aan het werk is.
En zijn kompas daarbij is de vreugde. Die
is vaak niet exuberant, is geen vreugdeschreeuw. Het is veeleer het gevoelig
worden voor discrete sporen van vreugde, van vertrouwen, van rust, van
openheid, als basis om ermee aan de slag te gaan.
Nikolaas Sintobin sj
Nikolaas Sintobin sj
Reacties